
“Met dit interview in De Havenloods is de cirkel rond. En we gaan gewoon door,” aldus Riet van Loon. 25 jaar geleden stond er een oproep in De Havenloods: ‘Word ook vrijwilliger bij de Stichting Vrijwilligers Terminale Zorg Rotterdam.’
Riet had haar vader en moeder tot het laatste toe verzorgd en dat gaf haar veel voldoening, ondanks het verdriet en gemis. De advertentie sprak Riet aan. Ze belde en kon meteen beginnen met de basisopleiding, 5 bijeenkomsten en de cursus ‘handen aan het bed’.
Inmiddels is zij al bijna 25 jaar vrijwilliger bij de Stichting Vrijwilligers Terminale Zorg (VTZ) Rotterdam. “Dat is lang ja, en we mogen er best wat ruchtbaarheid aan geven want het is gewoon mooi en zinvol werk!”
De professionele zorg heeft daar niet lang genoeg de tijd voor.
Riet werd al vrij snel ingezet, want het was druk. Ze heeft geen moment spijt gehad van haar keuze om dit werk te doen. De mensen vinden het ondanks het verdriet en de hectiek altijd fijn als Riet komt. Want het gebeurt nog wel eens dat de vrijwilligers van VTZ Rotterdam te laat worden ingeschakeld. “Dan is de mantelzorger al zo moe en is het fijn als hij of zij even op adem kan komen, kan uitrusten en de zorg aan mij kan overdragen.
Als ik dan weer naar huis ga op mijn fiets, dan betrap ik mezelf erop dat ik gewoon zit te zingen. Dan denk ik, ik heb het weer gedaan. Ik heb weer iemand blij gemaakt door er gewoon te zijn voor diegene.
Als vrijwilliger hoef je echt niet zoveel te doen. Je ondersteunt de mensen door er met tijd en aandacht bij te zijn. De professionele zorg heeft daar niet lang genoeg de tijd voor en dat begrijp ik heel goed want het wordt steeds drukker voor ze. Dan is het fijn als er een vrijwilliger in die laatste levensfase is die de cliënt hun naasten ondersteunt.”
25 jaar VTZ Rotterdam
VTZ Rotterdam bestaat 25 jaar en dus was Riet er vanaf het prille begin bij. Of er iets veranderd is in al die tijd, behalve dat er andere coördinatoren kwamen werken?
“Er zijn minder hand- en spandiensten te verrichten. Vroeger moest ik nog wel eens een bed verschonen ofzo. Nu is er de thuiszorg die 3 of 4 keer komt. Dan heb ik de tijd om er gewoon te zijn voor de mensen. In het begin heb ik ook veel nachtdiensten gedraaid.
En waren er ook studenten geneeskunde die nachtdiensten deden, want dan konden ze ’s nachts studeren. Dat deden ze dan wel voor geld, zo konden ze ook wat bijverdienen. Dat is nu niet meer. De vrijwilligers, jong en oud, zijn een afspiegeling van Rotterdam en onze inzet is kosteloos.
Soms doe ik een boodschap of maak ik een wandeling met de cliënt, soms lees ik voor uit een boek en dan weer heb ik mooie gesprekken. Die gesprekken vind ik heel fijn, één-op-één. Dan vraag ik me weleens af, waarom iemand me zoveel vertelt. Dat is denk ik omdat ik toch verderaf sta en dan hoeven ze bijv. hun kinderen er niet mee te belasten. Je kan vrijer praten.
De rode draad
Dat je er voor mensen kan zijn, op een heel persoonlijke manier, dat is de rode draad van dit werk. Want soms doen we helemaal niets en hoeven we ook helemaal niets. Alleen maar er zijn voor die ander.
Het meest indrukwekkende dat ik heb meegemaakt, was met een meneer die helemaal alleen was. Hij wilde niet naar een verzorgingstehuis. In het begin zat hij nog in een stoel, maar het werd zo erg dat hij alleen nog maar in bed kon liggen met een pomp.
Hij vertelde dat hij veel met auto’s had gewerkt en dat al zijn spieren pijn deden. Hij was bijna jarig. Tsja, dan kan ik het niet laten. Ik heb 2 gebakjes gehaald en die hebben we samen opgegeten. Natuurlijk hoefde ik dat helemaal niet te doen, maar dat iemand zijn verjaardag in die laatste fase alleen moet vieren? Nee, dat kan gewoon niet, ook al is dit een eigen keuze.
Je maakt echt verschil voor mensen.
Lang geleden heb ik een cliënt bezocht, meneer Cor. Die woonde in een klein huisje, samen met zijn dochter. De deur was gewoon open en ik kon er zo in. Zijn dochter zat nog op school en kon niet voldoende voor hem zorgen. Ik heb hem toen gezegd dat het hospice misschien een fijne plek voor hem zou zijn. Dan was hij in elk geval niet alleen. Ik zou op vakantie naar Frankrijk gaan en moest afscheid nemen.
Toen we in Frankrijk waren ging de telefoon: Hallo, met Cor… Ik wilde je zeggen dat ik nu in het hospice ben en ik voel dat het niet lang meer duurt. Dus ik wil je nog heel erg bedanken. Dat vond ik zo mooi!
Bedankt voor alle voorleesuurtjes.
Zo heb ik ook een cliënte gehad die ALS had. Ik kwam regelmatig en las haar dan voor uit een boek, af en toe wat te drinken geven. Als ik daar binnenkwam, lachte ze, blij dat ik daar was en haar man ook blij, want hij had het er heel moeilijk mee. Ze kon niet meer praten, alleen nog maar lachen of huilen. Ik heb een boek gekregen waar ze met behulp van een leitje het volgende in liet schrijven: bedankt voor alle voorleesuurtjes.
Uiteindelijk heeft ze euthanasie gekregen, haar dochter heeft nog contact met me opgenomen zodat ik afscheid kon nemen. We hebben nog steeds contact, haar dochter en ik: met de kerst sturen we elkaar een kaartje. Omdat we in een cruciale periode in het leven zo’n oprecht en waardevol contact hadden. Dat vergeet ik nooit meer.
Je maakt echt verschil voor mensen. Als je dit werk wilt doen, dan zeg ik doen. Het is mooi werk, met een lach en een traan. En echt, er wordt veel gelachen, ook al zou je denken van niet.”
De Havenloods
20 februari 2023